Ida Lvovna

Het is nog vroeg in de ochtend. Vogels zingen en de zon heeft zojuist een nieuwe dag begroet als Corrie van Maanen en een collega van ICEJ Thuiszorg hun ronde beginnen. Ze beginnen vroeg om de drukke ochtendspits van Jeruzalem te vermijden. Een keer per maand trekt ICEJ Thuiszorg naar het zuiden naar Arad en Beersheba, in de Negev-woestijn, om verschillende Joodse immigrantenfamilies in nood te bezoeken, te versterken en te troosten. Thuiszorg is een werk van het opbouwen van relaties met degenen voor wie we zorgen en het inspelen op hun behoeften, en soms duurt het jaren om die verstandhouding te ontwikkelen.

Ongeveer 18 maanden geleden verloor Ada haar man na vele jaren van ziekte, lijden en meerdere ziekenhuisbezoeken. Ada zorgde voor hem met liefde, doorzettingsvermogen en het weinige kracht dat ze had, aangezien ze ook ernstige gezondheidsproblemen had. Maar ze vergat haar eigen behoeften en zette haar emoties opzij. Maar toen haar geliefde echtgenoot overleed, raakte ze in een diepe depressie.

De jaren van alleen maar geven hadden zijn tol geëist. De gordijnen van haar kleine appartement bleven gesloten. De televisie werd haar metgezel. Ze was bang voor alles buiten haar huis en wilde niet weggaan.

Vanwege haar relatie met ICEJ Thuiszorg, die in de loop der jaren zo zorgvuldig is opgebouwd, hebben we onze maandelijkse bezoeken voortgezet. Emotioneel had ze niet de kracht om met ons te praten. Onze maandelijkse bezoeken stopten bij de voordeur en waren erg kort. We probeerden Ada alleen maar aan te moedigen en haar liefde te tonen, we gaven de hoop niet op, maar gingen door, maand na maand, en baden voor de gecompliceerde situatie. We wisten dat het met de juiste hulp van een arts en haar kinderen zou kunnen keren.

Na anderhalf jaar opende ze eindelijk de deur weer voor ons en een sprankje hoop deed haar depressieve hart ontvlammen. We zouden binnen kunnen komen, naar haar hart kunnen luisteren en haar horen zeggen: “Ik wil echt beter worden, weer in staat zijn om andere mensen te helpen en uit te reiken.”

Meerdere malen sprak ze haar dankbaarheid uit dat we haar nooit zijn vergeten of hebben opgegeven. We zagen dat onze bezoeken, ook al waren ze kort en alleen voor de voordeur, veel voor Ada hadden betekend. Eindelijk verwelkomd in haar huis, vertrokken we met een hart vol vreugde en hoop. Ja, er is nog meer genezing in het verschiet, maar Ada heeft weer hoop.

We gingen verder en zagen een alleenstaande moeder, wiens jongste zoon wist dat we eraan kwamen en sprong van opwinding. Hij begroette ons met dikke knuffels. Voor deze moeder is het leven echter vol uitdagingen. Ze heeft drie jonge kinderen en ze wonen op de derde verdieping van een flatgebouw zonder lift. We staan ​​aan haar zijde en luisteren naar haar verhalen.

Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne maakt ze zich grote zorgen om haar ouders, en haar broer en zijn familie, die allemaal dicht bij de gevechten staan. Ze kunnen niet weggaan, en als ze hun verslagen hoort van pijn en ellende als gevolg van de oorlog, maakt dat de zorgen van deze jonge moeder alleen maar groter.

Niet zo lang geleden belde ze ons in paniek, omdat haar wasmachine het niet meer deed en niet gerepareerd kon worden. Met haar kleine inkomen kon ze de onverwachte kosten van een nieuwe wasmachine niet opbrengen. Maar ze kon ook niet zonder – nog geen week. Thuiszorg reageerde dus snel op haar behoefte. We gingen diezelfde week terug naar Beersheba, namen haar mee naar een apparatenwinkel en konden – dankzij gulle christelijke donateurs – een nieuwe wasmachine voor haar kopen.

“Deze machine is stiller dan een windmolen”, zei haar zoontje terwijl hij de nieuwe wasmachine thuis bekeek.

Ondertussen was zijn moeder in tranen van dankbaarheid.

Dit zijn twee verhalen uit de bezoeken die ICEJ Thuiszorg aflegt aan behoeftige Joodse immigranten in het zuiden van Israël. Er zijn nog veel meer families waarover we willen vertellen, maar we willen ook onze trouwe supporters bedanken. Met uw hulp kunnen we dit kostbare werk doen dat de Heer in onze handen heeft gegeven.

Geschreven door: ICEJ-staf