Burning of Jerusalem

De belangrijkste Bijbelse feesten verdelen het jaar in seizoenen. Pesach en Sjavoeoth (Pinksteren) zijn lentefeesten aan het begin van het landbouwseizoen, terwijl Soekot (Loofhutten) de herfstoogst markeert. Tussen hen komt de lange, hete Israëlische zomer, met blauwe luchten en niet eens een druppel regen. Voor oude boerensamenlevingen was de zomer een tijd van werken op het land. Er worden geen grote feestdagen waargenomen tijdens de zomermaanden van Tammuz, Av en Elul. Toch draagt elke maand een spirituele boodschap in zich.

De zomermaanden in de Hebreeuwse kalender

Eén thema resoneert gedurende de zomermaanden: het rouwen om de tragedies in de Joodse geschiedenis, in het bijzonder de verwoesting van de Tempel. Het begint in Tammuz met het vasten van de vierde maand op de 17e van Tammuz – die de dag herdenkt waarop de muren van Jeruzalem werden doorbroken. “In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde maand, op de negende dag van de maand … de stadsmuur werd doorbroken.” (Jeremia 52:6-7). Zeshonderd jaar later, ongeveer tegelijkertijd, werden de muren van Jeruzalem doorbroken door de Romeinen in 69 na Christus. In beide gevallen werd de Tempel al snel verwoest.  

De 17e van Tammuz markeert het begin van een periode die bekend staat als “de drie weken”. Dit is een jaarlijkse rouwperiode, waarin Joden rouwen om de verwoesting van de Tempel en nadenken over de oorzaak van hun ballingschap. Het is een tijd van bekering en zielsonderzoek, die eindigt met het vasten van de 9e av (Tisha B’Av in het Hebreeuws), toen beide tempels in brand werden gestoken (423 v.Chr. en 69 n.Chr.). Tal van andere tragedies vonden ook plaats in de Joodse geschiedenis in deze periode, dus de traditie zegt dat de vreugde tijdens deze drie weken moet worden verminderd. Op Tisha B’Av wordt Klaagliederen gelezen in de synagogen en het Joodse volk denkt na over de oorzaken van deze tragedies. 

Daarentegen is onmiddellijk volgend op Tisha B’Av en gedurende zeven weken in de maand Elul een periode die de “zeven weken van troost” of Menachem Av (“troostende Vader”) wordt genoemd. Menachem in het Hebreeuws is een variant van het woord nachamu, dat voorkomt in Jesaja 40:1 – nachamu ami of “troost mijn volk”.

Interessant is dat er in de Joodse traditie een sterk verband bestaat tussen Tisha B’Av en deze passage uit Jesaja. De Sjabbat na de 9e av wordt Sjabbat Nachamu genoemd en als Haftara (voorgeschreven lezing van de profeten) wordt dit gedeelte van Jesaja 40 gelezen. God is hun Vader en Hij troost Zijn uitverkoren volk. Barmhartigheid zegeviert over oordeel – dat is de ultieme boodschap van die tijd. 

Dit is van bijzonder belang voor de ICEJ, omdat ons oprichtingsmandaat uit 1980 “nachamu, nachamu ami (“Troost, ja, troost Mijn volk”) was en blijft. Het is goed om te weten dat dit vers in de rabbijnse traditie nauw verbonden is met Tisha B’Av en het idee dat God Zijn volk troost na een grote tragedie. In feite hebben Joodse wijzen gezegd dat de vernietiging en ballingschap hand in hand gaan met verlossing. Inderdaad, de “troost” van Jesaja 40:1 kondigt de komende Messias aan. 

Het blijkt dat het troosten van Israël niet zomaar een humanitaire missie is, het is diep spiritueel en profetisch. 

We zien dit verband ook in de Griekse vertaling van Jesaja 40:1 in de Septuaginta, die parakaleite ton laon mou is. Hier heeft het woord voor “troost” dezelfde wortel als het Griekse woord “Parakletos”, de “Trooster”, de nieuwtestamentische term voor de Heilige Geest.

Hieruit volgt dat een dergelijke daad van troost goddelijke activiteit is, geïnspireerd door de Heilige Geest. De Parakletos doet de troostende, niet alleen menselijke inspanningen. Wanneer God ons in Jesaja 40 gebiedt om “Mijn volk te troosten”, betekent dit dat God heidense gelovigen een bediening van troost heeft gegeven onder leiding van de Heilige Geest. En waarlijk, we kunnen Israël niet troosten zonder Zijn Geest.  

Dus de ultieme boodschap van deze zomerperiode van het herdenken van alle tragedies van Israël is dat barmhartigheid triomfeert over het oordeel. We leven in een tijd waarin God Zijn volk weer troost. En geïnspireerd door de Heilige Geest kunnen wij als heidense gelovigen “tot het hart van Jeruzalem spreken en tot haar roepen, dat haar oorlog beëindigd is, dat haar ongerechtigheid vergeven wordt; want zij heeft van de hand des Heeren dubbel ontvangen voor al haar zonden.” (Jesaja 40:2) 

Door Dr. Mojmir Kallus, ICEJ Vice President for International Affairs