Gods woord is een

Door Patrick Simons

Jacob Keegstra schreef het boek ‘Gods Woord is één’, waarbij hij vooral de indruk wil leggen op het lezen van de Bijbel vanuit de Hebreeuwse compositie. “Want”, zo vertelt hij tegen CIP.nl, “als je de Bijbel in het Nederlands leest, lees je ook de Nederlandse zinsopbouw.” En dat is volgens hem een groot verschil met de grondtaal. CIP.nl sprak met hem.

“In het Nederlands is het in een boek zo dat je vooral de laatste pagina niet moet vergeten”, legt Keegstra uit. “Dat is het einde. In het Hebreeuws is het echter zo dat het begin en het einde het kader is waarin God iets zegt. De kern staat echter altijd in het midden. Wat God wil benadrukken staat altijd in het centrum. Dat mis je door de vertalingen te lezen. Dat gaat simpelweg verloren. Wanneer je de Bijbel gaat lezen vanuit het perspectief dat het steeds om het centrum draait, dan geeft veel nieuwe inzichten. Dat gaat om de boeken, maar ook een enkele psalm. De focus staat simpelweg altijd in het centrum. Kijk bijvoorbeeld naar psalm 8. Dat begint en eindigt met ‘O, Heer, hoe heerlijk is Uw naam’. Het centrum is echter de vraag: ‘Wat is de mens, dat Gij naar hem omziet?’ De kern van die psalm is dat God naar de zwakke mens omziet en hem tot heerlijkheid brengt.”

De Bijbelleraar en schrijver vindt de context en opbouw van Gods Woord ontzettend belangrijk. “Als God iets wil benadrukken dan moet dat natuurlijk ook in de vertalingen en de prediking naar voren komen. Ik vind dat daar nog wel een tandje bij mag en daarom heb ik dit boek geschreven.” Daarmee wil Keegstra overigens niets afdoen aan vertalingen. “We zijn erg blij met vertalingen. Anders zou niemand de Bijbel kunnen lezen. Maar je hebt vertalen en vertalen. De eerste vijf boeken van Mozes, de Torah, begint met de schepping en eindigt met de zegen. Letterlijk in het centrum, in Leviticus 19:18b staat ‘Heb uw naaste lief als uzelf, want Ik ben de Heer’. Dat is natuurlijk een kern in de Bijbel. Daarnaast heb je de samenvatting van de Torah in Deuteronomium 6:4: ‘Heb God lief boven alles en met alles wat in je is’. Logisch dat als er het Nieuwe Testament aan Jezus gevraagd wordt wat het grote gebod is, dat Hij zijn antwoord precies de samenvatting én de kern van de Torah is: ‘Heb God lief boven alles en je naasten als jezelf.'”

“Er wordt nog veel mee vanuit het Nieuwe Testament en de Griekse gedachtegang gepreekt dan vanuit de hele Bijbel”, meent Keegstra. “De boeken die door mensen met een Joodse manier van denken zijn geschreven, zijn vaak onderbelicht. Ik vind dat er meer besef mag komen dat de Bijbel een Joodse boek is, dat Jezus volledig Joods is en dat de eerste gemeente volledig uit Joden bestond. Met andere woorden: wij moeten nog leren om onszelf dat Hebreeuwse denken eigen te maken.”

Hoe het komt dat wij dat denken zijn kwijtgeraakt? “Dat is begonnen bij keizer Constantijn de Grote. Hij heeft bepaald dat het christendom staatsgodsdienst werd. Dat is aan de ene kant hartstikke mooi, maar er is toen ook veel veranderd. Alle Bijbelse feesten werden bijvoorbeeld anders ingedeeld. Dan doe je al een behoorlijk knieval en doe je niet langer wat God in Zijn Woord zegt, maar wat de keizer zegt. Op die manier ga je steeds verder van het Hebreeuwse denken afstaan en komen er eigen interpretaties. Op die manier is ook de Griekse filosofie in het christendom een rol gaan spelen.”

Zelf viert Keegstra nog wel de Bijbelse feesten. “Ik ben net in Jeruzalem geweest om met 5000 christenen het loofhuttenfeest te vieren. De Bijbel zegt in Zacharia 14 dat eenmaal alle volken zullen optrekken om het loofhuttenfeest in Jeruzalem te vieren. Dan kun je beter maar vast stage lopen.”

Tot slot vragen we de schrijver nog wat nu eigenlijk zijn lievelingspsalm is. “Psalm 118 wordt steeds meer mijn lievelingspsalm”, vertelt hij. “Vroeger was dat psalm 23, maar ik kom er steeds achter hoe mooi psalm 118 eigenlijk is. Ten eerste staat hij precies tussen de kortste en de langste psalm in. Bovendien staat hij precies in het centrum van de Bijbel. Psalm 118 begint en eindigt met‘looft de Heer want Hij is goed’.”

Er is echter nog een reden waarom de schrijver steeds meer van psalm 118 is gaan houden. “De eerste psalm die überhaupt in de Bijbel gezongen wordt, is wanneer Israël door de Schelfzee is gekomen en de farao niet. Dan wordt het eerste lied in de Bijbel gezongen en heft Israël een lied aan: ‘De Heer is mij tot sterkte en Hij is mij tot heil geweest‘. Eigenlijk staat daar: ‘Hij is mij tot Yeshua geweest’.  Dat gedeelte wordt drie keer herhaald in wet, profeten en geschriften. Het wordt dus ook in precies in het centrum van de Bijbel, in psalm 118, ook weer aangehaald. Tijdens het loofhuttenfeest, dat wil zeggen in de zevende maand, het zevende feest op de zevende dag daarvan, wordt die psalm 118 tot zeven keer toe geproclameerd:  ‘Och Heer, geef Yeshua’. En dan lezen we in Johannes 7 dat precies op dat moment Jezus opstaat en zegt: ‘Wie dan dorst heeft, die komen tot Mij en drinke. Een bron van levend water zal uit uw binnenste komen’. Zo’n psalm heeft op die manier een gigantische diepgang.”

Jacob Keegstra is voorzitter van de St. International Christian Embassy Jerusalem, afd. Nederland. Info: www.icej.nl

Deze recentie werd op 11 dec. 2019 gepubliceerd.

Klik hier om het boek ‘Gods Woord is één’ te bestellen