Voor het Joodse volk markeert Sjavoeot (Hebreeuws voor “weken”) de gebeurtenissen beschreven in Exodus 19, toen God in vlammen van vuur neerdaalde op de berg Sinaï en de Tien Geboden aan de Israëlieten gaf zeven weken na hun Uittocht uit Egypte. Dit wordt beschouwd als het moment waarop Israël werd geboren als een natie, geroepen om een “licht voor de naties” te zijn. (Jesaja 49:6)

Voor christenen staat hetzelfde feest bekend als Pinksteren en herinnert het ook aan de gebeurtenissen in Handelingen hoofdstuk 2, toen “tongen van vuur” neerdaalden op 120 volgelingen van Jezus die zich in de Bovenzaal verzamelden en zijn belofte vervulden dat “de Trooster” spoedig tot hen zou komen. De Kerk werd die dag geboren en “met macht bekleed” om haar Grote Opdracht te vervullen.

Een universele boodschap

De Tien Geboden gaven de mensheid een uitdrukking van Gods aard en karakter – Zijn heiligheid en heerlijkheid. Gods volk werd geroepen om dat goddelijke karakter in hun dagelijks leven te weerspiegelen.

Het geven van de Wet was een zeer ontzagwekkend moment voor de Israëlieten. De Bijbel geeft aan dat ze de stem van God hoorden die elk gebod uitsprak. Bevend smeekten zij Mozes dat het te veel was; dat God voortaan gewoon met en door hem moet praten.

Volgens de rabbijnse traditie was elk woord dat God die dag sprak als de slag van een hamer op een aambeeld. Met elke slag op het aambeeld, dat de berg Sinaï was, vlogen vonken (of tongen) van vuur naar buiten. Een wijze uit de eerste eeuw, Rabbi Yochanan, beweerde dat het zich opsplitste in zeventig talen – overeenkomend met de talen die onder de zeventig naties werden gesproken. Met andere woorden, Israël realiseerde zich vanaf het begin dat de Thora niet alleen belangrijk zou zijn voor Joden, maar voor de hele mensheid.

Het is daarom geen toeval dat “tongen van vuur” later op de Pinksterdag op het menselijk vlees zouden neerdalen, toen lofprijzingen aan God werden gehoord door “vrome mensen, uit elke natie onder de hemel”, en “dat ieder mens hen in zijn eigen taal hoorde spreken”. (Handelingen 2:5-6) Net als Israël op de Sinaï ontving de Kerk een universele opdracht om vanuit Jeruzalem naar de uiteinden van de aarde te gaan met een boodschap van hoop, redding en liefde – gebaseerd op Gods eigen karakter. Het bereikte de hele bekende wereld in die tijd, en vandaag de dag zijn mensen uit letterlijk elke natie, stam en taal toegevoegd aan de goddelijke beweging die op de Pinksterdag werd aangewakkerd.

Tongen van Vuur

Een van de oude Hebreeuwse manuscripten gevonden in de Qumran grotten heet “De tongen van vuur” rol. De fragmenten die bewaard zijn gebleven, vertellen hoe tongen van vuur op de Hogepriester neerdaalden en spraken door de Urim en Thurim en de stenen op de borstplaat van de Hogepriester. Josephus Flavius geeft een soortgelijke beschrijving van God die tot de Hogepriester spreekt door verlichte letters die op de borstplaat zijn gegraveerd. Met andere woorden, voor joden van die tijd vertegenwoordigden tongen van vuur het unieke voorrecht van de Hogepriester om met God te communiceren.

Wat een moment dus voor hen die op de Pinksterdag tongen van vuur zagen neerdalen op de 120. Het vuur kwam niet neer op de Hogepriester, maar op gewone vissers uit Galilea, ja en zelfs op de vrouwen. De boodschap was duidelijk: God wilde met iedereen communiceren. Zo stond Petrus op en citeerde de profeet Joël: “En het zal geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik uit Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees; Uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien, uw oude mannen zullen dromen dromen. En op Mijn dienaren en op Mijn dienstmaagden zal Ik Mijn Geest in die dagen uitstorten; en zij zullen profeteren.” (Handelingen 2:17-18)

Stenen tafelen

Op het eerste Pinksteren op de Sinaï daalde Mozes af met ‘stenen tafels, geschreven met de vinger van God’. (Exodus 31:18) Toen de Heilige Geest later neerdaalde op de vroege gelovigen in Jezus, kwam Hij Gods wetten op het menselijk hart schrijven. Dat is een kernessentie van het Nieuwe Verbond, volgens Jeremia 31:33 (zie ook Hebreeën 8:10; 10:16). Zelfs de meest hopeloze heidenen kunnen worden getransformeerd om het karakter van God zelf te tonen. Paulus zegt: “Het is duidelijk dat u een brief van Christus bent, door ons bediend, niet geschreven met inkt maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen maar op tafelen van vlees, dat wil zeggen van het hart.” II Korintiërs 3:3.

Dit werd het krachtigst gezien in de discipelen, die ophielden de mens te vrezen en te discussiëren over wie de grootste onder hen was, en zich verenigden met “één hart en één ziel” om het Evangelie vrijmoedig te verkondigen.

Pinksteren betekent dat God ons leven kan veranderen. Moge de Heilige Geest weer met vuur op ons neerdalen!

Geschreven door Jürgen Bühler, ICEJ-President