Afgelopen dinsdag had ik een team opgetrommeld en samen met Nicole, Haifa en Ryan vertrokken we voordat de zon op was. Om half 6 lieten we Jeruzalem achter ons op weg naar de boomgaarden bij Yad Mordechai, op 2 kilometer van de noordelijke Gaza-grens. Yad Mordechai ligt in de afgesloten militaire zone. Tijdens onze rit moesten we een ‘road block’ omzeilen en via b-weggetjes en langs militairen kwamen we uiteindelijk bij de boomgaarden aan. We zaten letterlijk veilig tussen de IDF-legers in Israël en Noord-Gaza. Om 7 uur stonden we paraat om pomelo’s te plukken die alleen nog gebruikt konden worden voor sap, de oogst was helaas te laat om ze te kunnen gebruiken voor consumptie. We stonden hier samen met andere Israëlische vrijwilligers, onder anderen een universiteitsprofessor, leraren, jonge meiden, maar op het veld waren we allemaal gelijk. Dit deed me denken aan de eerste zionisten die ook het land bewerkten onder toezicht van bewakers en het Israëlische leger. Regelmatig waren er luide explosies, maar niets om ons ongerust over te maken, de akkerbouwer maakte steeds duidelijk dat dit de IDF was.

ICEJ-staf helpt mee

In de middag belandden we bij de mandarijntjes. Twee derde van deze velden waren op tijd geoogst en een derde helaas niet. Dit kwam doordat de buitenlandse werkers, uit bijvoorbeeld Thailand, het land hadden verlaten, maar ook de arbeiders uit Gaza konden niet komen. Normaal werkten er twintig arbeiders uit Gaza. Op de zwarte zaterdag, 7 oktober, heeft Hamas zelfs acht van deze arbeiders uit Gaza gedood. Het ging zeker wel even door me heen dat we zo dicht bij de grens zaten, en wat een paniek het moet zijn geweest om ineens omsingeld te zijn door Hamas-terroristen. Ook al bevonden we ons in een kwetsbare positie, ik voelde me geen moment bang. Ik genoot ervan om op de velden te werken.

De mandarijnen waren heerlijk, maar te rijp voor het verkoopproces. We moesten ze plukken en in het gangpad gooien waar ze door tractoren werden overreden om de grond te voeden. Als de mandarijnen nu niet zouden worden geplukt, dan is er volgend jaar bijna geen oogst doordat de bomen dan minder vrucht gaan dragen. Het was pijnlijk om deze mooie vruchten – en de bomen hingen vol – weg te gooien. Mijn lichtpunt was dat dit nodig was voor een goede oogst voor volgend jaar. Dit deed me denken aan de veerkracht van Israël. Alvast vooruit kijken naar volgend jaar, het land blijven bewerken, en vooral niet opgeven. Zelfs nu met een pogrom op eigen grond wordt er al vooruit gekeken naar volgend jaar. Dit maakte me emotioneel. Israël is gevallen, maar ze blijven niet liggen. Integendeel, ze staan weer op en herbouwen. Wij mogen ze in dit proces de hand toereiken zodat ze weer op de benen kunnen staan. Wat een voorrecht om ook letterlijk schouder aan schouder op de velden te werken en naar de verhalen te luisteren en hoop te geven. De Bijbel staat vol met beloftes aan het volk en het land Israël.

Langs de Gazastrook

Na een lange dag in het zonnetje reden we verder zuidelijk naar Netivot, ongeveer 7 km van de grens. Tot onze grote verbazing waren winkels en restaurants open en heerste er een levendige sfeer. Het gewone leven ging door alsof er geen oorlog gaande was. We kwamen aan bij het ‘commandocentrum’ van de Sadot Negev Regional Council waar we Rafi – hoofd veiligheid – ontmoeten. Tijdens de beruchte zwarte zaterdag was zijn regio de enige van de vier regio’s die grenzen aan Gaza die geen walkietalkies hadden. Elk dorp heeft ‘first responders’ die, naast hun gewone werk, als vrijwilligers hun dorp bewaken. De andere regio’s konden door de walkietalkies met behulp van één noodkreet deze ‘first responders’ alert maken op de situatie. Rafi moest iedereen persoonlijk bellen en WhatsApps sturen, wat veel tijd heeft gekost. Ook hier kregen we verhalen en wonderen te horen over die beruchte zwarte zaterdag.

Er werkten duizenden mensen uit Gaza in Israël. Iedereen die ik sprak werkte graag met deze mensen, of dat nu op de velden was, in de bouw of in andere beroepen. Er is iets zo diep vanbinnen gebroken, het vertrouwen is zo stukgetrapt, dat de meest vredelievende mensen die zo’n hart hadden voor de onderdrukten in Gaza, dit nu niet meer kunnen opbrengen. Wie kunnen ze nog vertrouwen? Het trauma zit zo diep. Rafi is een gelovige man die altijd de mensen uit Gaza heeft geprobeerd te helpen door middel van werkgelegenheid. Hij merkte op dat “niemand van deze mensen ook maar heeft geïnformeerd naar zijn welzijn”. Waarschijnlijk hebben velen van de arbeiders informatie aan Hamas gegeven en misschien ook daadwerkelijk meegeholpen of zijn ze later op de dag gekomen om de huizen te plunderen. Het vertrouwen is zo diep geschaad. Rafi vertelde ons dat hij ook niet langer kan bidden voor vrede. Zijn gebed is nu dat er een ‘normale’ situatie zal ontstaan.

Muziekfestival

Bij het weggaan, reden we langs het autokerkhof van de auto’s van het muziekfestival dat gaande was op 7 oktober. Ongelooflijk hoeveel auto’s daar stonden, kapotgeschoten, vernield … wat een haat, en wat een verdriet. Gisteren stond er in de krant dat de verbrande auto’s worden begraven. Waarom, zullen mensen zich afvragen. Dit laat zien dat Israël het leven en de mens hoogacht. In verbrande auto’s kunnen nog mensenresten zijn en die kun je niet vernietigen, maar die worden begraven.

Hoe kan ik deze dag woorden geven? Zoals de mandarijnen geplet worden door tractoren, zo zijn de levens van vele mensen abrupt ten einde gekomen, geplet door Hamas met als doel om Israël te vernietigen. Maar Gods verbond aan Israël is voor altijd. Ook volgend jaar zullen de bomen bloeien en vrucht dragen …

Geschreven door Jannie Tolhoek, ICEJ Aid