Door Dr. Jürgen Bühler, ICEJ President

Ik zal nooit mijn bezoek aan een groep kerkleiders in Whenchou in China vergeten. Deze voorgangers vertegenwoordigden samen één miljoen gelovigen. Wat een voorrecht was dat toen zij zeiden, dat ik de eerste persoon was die uit Israël naar hen toe kwam. Ik begon te vertellen dat Israël belangrijk voor ons is. Maar dat was niet nieuw voor hen. Na de dienst vroeg ik aan een voorganger: “Wie heeft jou over Israël verteld?” Hij keek mij verwonderd aan en zei: “Het staat allemaal in de Bijbel.”

Vandaar mijn vraag: wat is er in de Kerk gebeurd dat zij zover weg is geraakt van de eenvoudige waarheid dat Israël belangrijk is en zelfs een krachtig antisemitisme heeft laten zien in de afgelopen 1500 jaar? Hatelijke prediking tegen de Joden, pogroms, Inquisitie en tenslotte de Shoah – allemaal redenen waardoor het christendom een vijand van de Joden is geworden, nog meer dan de Islam.

Paulus’ leer over Israël

Dit is nog vreemder omdat Paulus niet duidelijker kon zijn in zijn onderwijs over Israël, aan wie gegeven is: “de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften. Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid.” (Rom.9:4-5).

Paulus erkent dat de meeste Joden Jezus niet hebben aangenomen als hun Messias, toch blijven zij “de geliefden om der vaderen wil.” (Rom.11:28). Paulus zag hun verwerping van Jezus als een tijdelijk iets wat de profeten hadden voorzegt, (Jes.6 en Rom.11:26). Hij wil dat gelovigen uit de heidenen niet arrogant moeten zijn tegenover de Joden en hun eigen oorsprong moeten weten: “weet dat gij indertijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerrecht van Israël en vreemden voor de beloften en zonder hoop en zonder God in de wereld.”( Ef.2:12). Maar nu door genade bent u dichtbij gekomen en deelt u in de beloften van God.

Ontstane scheuren

Het antwoord waarom en waar de Kerk haar weg met Israël is verlaten is complex. Gedeeltelijk vanwege de Romeinen maar ook de concilies. Zelfs voor het eerste concilie is de Kerk al weggedreven van Israël en haar Hebreeuwse wortels. Na Handelingen15 begonnen dingen te veranderen. Eerst demografisch. De eerste Kerk was 100% joods, maar in een eeuw tijd kwam de meerderheid uit de heidenen. Jeruzalem was het geestelijk centrum, maar de Romeinse oorlogen veranderde de verbinding tussen de Kerk en Jeruzalem. In 70 AD verwoestte Titus de tempel en later Hadrianus de verbinding met het land Israël. De vroege Kerk had alleen een geestelijke band met het land. In 136 AD werd Marcus de eerste niet-joodse bisschop van Jeruzalem. Ondertussen kwam het geestelijk zwaartepunt te liggen in Rome en Constantinopel.

Nicea en de Joden

In 325 AD was er in Nicea een concilie. Dit was het eerste concilie waar Christenen geen vervolgde groep meer was en zelfs staatsgodsdienst werd. De keizer Constantijn sponsorde het concilie en de Kerk werd een eenheidsfactor in zijn Rijk. Nicea besloot dat Jezus zowel Goddelijk als menselijk was. De Joodse binding werd zwakker. De kalender werd veranderd en Christenen mochten beperkt omgaan met Joden.

Tot 325 AD was de Kerk verdeeld hoe ze Pasen moest vieren en de zondag was geen heilige dag. De Kerk van Rome ging de Juliaanse kalender invoeren, waarbij de verbinding met het Bijbelse Pesach werd ontkend. De Oosterse Kerken bleven vasthouden aan Pesach en de Oud Testamentische lijn van Jezus en de discipelen.

Te Nicea eiste Constantijn een verenigde Christelijke kalender voor zijn Rijk. Daarbij werden de Joodse feesten niet meer gevierd. Volgens Constantijn hebben wij niets gemeenschappelijks met de Joden, sterker nog, wij mogen niets gemeenschappelijks hebben met de moordenaars van onze Heer. Zijn redenering was tweevoudig: eerst, omdat de Joden verantwoordelijk waren voor de dood van Jezus moeten ze ook dwalen in hun tradities. In de tweede plaats kwam daarbij dat Christenen grotendeels de Joodse kalender niet meer volgden.

De radicale aanpak van Constantijn ging voorbij aan de vele parallellen tussen de laatste dagen van Jezus en het Bijbelse Pesachfeest. Jezus, wilde dat zijn discipelen een Pesachmaaltijd gereedmaakten en Jezus zei: “Ik heb vurig verlangd dit Pesachmaal met jullie te vieren, eer Ik lijd.” (Luc.22:15). Jezus, deed net zoals vele Joden vandaag doen: Jezus nam de beker na de maaltijd en zegende die. (1 Cor.11:25). Na het zingen van het Hallel, (Ps.113-118), ging Jezus naar de Olijfberg, (Mat.26:30). Paulus verklaart dat Jezus ons Paaslam is, (1 Cor.5:7). Maar dit alles werd vergeten.

Op dezelfde manier werd de zondag genomen als heilige dag. Tot die tijd werd de zondag niet gevierd, behalve dat enkele Christenen op de ochtend gebeden uitspraken voordat ze naar hun werk gingen, als herinnering dat hun Heer was opgestaan op de eerste dag van de week. Het doel van Constantijn was om de Kerk volledig te scheiden van Joodse gebruiken. Vandaar dat hij de zondag heeft ingevoerd. Een groot aantal Christenen hadden daar moeite mee, maar de volgende synode van Laodicea heeft dit geregeld. Christenen die de Sabbat vierden werden geëxcommuniceerd.

Een verandering in houding

De liefde van Paulus voor zijn volk was enorm. Hij wilde zelfs wel van Christus verbannen te worden ter wille van zijn volk, (Rom.9:3). De latere concilies waren volledig verstoken van de liefde van de apostel voor het Joodse volk. Alles wat Joods was, werd geweerd. In plaats van het evangelie van Paulus: ‘eerst voor de Jood’, werd vervangen in een houding waarbij het voor Joden erg moeilijk werd om bij de Kerk te behoren. Alleen wanneer zij hun geloof afzwoeren, konden zij lid worden. Joden die de Sabbat hielden werd geweigerd om gedoopt te worden.

In Nicea vroegen bisschoppen aan Joodse bekeerlingen om hun Joodse namen op te geven. Zij verwierpen volledig het feit dat de apostelen allemaal Joodse namen hadden en dat Maria zelfs Jezus genoemd had bij zijn Joodse naam: Jeshua. En Maria heette eigenlijk Miriam. Voor de apostelen bestond de wereld uit Israël en de heidenen. Alleen door genade van God konden heidenen geënt worden op de natuurlijke olijfboom van Gods verbondsvolk Israël. Paulus ziet zijn Joodse achtergrond als een privilege, (Rom.3:1 en Gal.2:15), maar niet als een privilege dat hem zou redden. Sinds Nicea werd het kerkelijke wereldbeeld veranderd. De vraag van Paulus “wat voordeel heeft de Jood”, werd niet langer beantwoord met “veel en in elk opzicht”, maar met het tegenovergestelde. In plaats van de Joden als “geliefden om der vaderen wil”, werden ze gezien als “moordenaars van Christus”. In veel verslagen van concilies werden de Joden zelfs vervloekt. In de ogen van de heidense Kerk waren nu de Joden zonder hoop en zonder God, wat Paulus eerder op de heidenen liet slaan,( Ef.2:12).

Regels

Dit heeft allemaal geleid tot strikte regels in omgang met de Joden. Nicea bepaalde dat de Kerk niets meer heeft met de Joden. Laodicea verbood de Joodse feesten en door de Sabbat te vieren, ging men Christus ontkennen.

Bovenstaande is tragisch omdat Nicea nog maar het tweede concilie van de Kerk was. In Handelingen 15 verwelkomde de Joodse Kerk ook heidense gelovigen. Nu verwierp de Kerk enige omgang met de Joden. Dit ging eeuwenlang door. Slechts enkele Christelijke groepen als de Waldenzen en de Puriteinen durfden deze houding van haat tegenover de Joden te weerstaan.

Modern wonder

Met de wedergeboorte van de Staat Israël en het ontstaan van een nieuwe Evangelische stroming in het Christendom, zien we een verandering in de relatie Kerk-Israël ontstaan. Terwijl historische Kerken moeite hebben met hun antisemitische houding, is er veel veranderd in de uitdijende Evangelische beweging.

De splitsing tussen Joden en Christenen lijkt te genezen. Israël noemt de Evangelische Christenen zelfs hun beste vrienden. Veel Joodse organisaties hebben contacten met hen en er is zelfs een Christelijke vrienden van Yad Vashem. Ongelofelijk, dat zelfs Yad Vashem de deuren heeft geopend voor Christenen.

Aan de Christelijke kant is er ook veel veranderd. Veel Christenen vieren zelfs een Pesachmaaltijd of Sedermaaltijd en bezoeken een synagoge. Christenen sponsoren wereldwijd veel projecten in Israël. Wat mij bij het bezoek aan China verbaasde is dat Chinezen zelfs Joodse namen hebben. Nicea bepaalde dat Joden na hun bekering Christelijke namen moesten krijgen, nu gebeurd het tegenovergestelde. En ieder jaar bezoeken duizenden Christenen een Messiaanse gemeente in Israël, om te leren over hun Bijbelse traditie.

Wij leven inderdaad in profetische tijden, zowel voor Israël als voor de Kerk. Bij de ICEJ zien we dit van dichtbij gebeuren. Wij bidden voor een genezing in de historische breuk tussen Israël en de Kerk.

Dit jaar is het thema voor het Loofhuttenfeest “begin”. Veel sprekers zullen een nieuw perspectief geven hoe God de Kerk terugvoert naar het begin – naar een Joods Jeruzalem. Kom met ons de stad Jeruzalem herbouwen en ontdek dat wij samen een rol kunnen spelen in het Goddelijke herstelplan van Israël, juist wanneer de Kerk verbonden is met haar Joodse wortels.

Tenslotte, bid ervoor hoe u kunt bijdragen om de historische breuk tussen Israël en de Kerk te herstellen. Dit is uw kans om een verschil te maken in de Kerkgeschiedenis!